ECLI:NL:CRVB:2017:2776
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.H.M. van de Ven
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenplicht door niet melden van stortingen en inschrijving bij de Kamer van Koophandel
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 20 december 2013 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant had een eigen golfschool en ontving in de periode van 20 december 2013 tot en met 8 september 2014 bijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Veldhoven heeft de bijstand ingetrokken omdat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van ontvangen betalingen van zijn moeder en zijn inschrijving bij de Kamer van Koophandel. De rechtbank Oost-Brabant heeft de eerdere besluiten van het college bevestigd, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht. Appellant heeft betoogd dat hij de inlichtingenverplichting niet heeft geschonden, omdat de ontvangen bedragen van zijn moeder als leningen moeten worden aangemerkt. De Raad oordeelt echter dat de betalingen van appellant's moeder als inkomen moeten worden beschouwd, omdat deze een terugkerend karakter hebben en appellant niet heeft aangetoond dat het om leningen ging. Bovendien was appellant nog ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, wat ook een relevante omstandigheid is voor de bijstandsverlening.
De Raad concludeert dat het college terecht heeft besloten tot intrekking van de bijstand, omdat niet kan worden vastgesteld of appellant recht had op bijstand in de periode van 20 december 2013 tot en met 8 september 2014. De schending van de inlichtingenverplichting levert een rechtsgrond op voor intrekking van de bijstand. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.