ECLI:NL:CRVB:2017:2710
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bepaling ingangsdatum verhoging AOW-pensioen en terugwerkende kracht
In deze zaak gaat het om de bepaling van de ingangsdatum van de verhoging van het AOW-pensioen van betrokkene, die in 1913 in Nederland is geboren en later naar Zwitserland verhuisde. Betrokkene ontving een AOW-pensioen met een korting van 68% en heeft in 2014 aanspraak gemaakt op overgangsvoordelen, wat leidde tot een verhoging van het pensioen met terugwerkende kracht van vijf jaar, te weten vanaf december 2008. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft het bezwaar tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat door de rechtbank is bevestigd. Appellanten, de erven van betrokkene, hebben in hoger beroep aangevoerd dat de verhoging eerder had moeten ingaan, namelijk in september 1989, en dat de Svb ambtshalve de verhoging had moeten toekennen. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de Svb zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de ingangsdatum van de verhoging op december 2008 dient te worden vastgesteld, en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die nopen tot afwijking van het beleid. De rechtbank heeft ook het beroep op het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens afgewezen, omdat er geen sprake is van een ongerechtvaardigde inbreuk op het eigendomsrecht van betrokkene. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd.