ECLI:NL:CRVB:2017:2687
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld na beëindiging van de uitkering op basis van verdiencapaciteit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het recht op ziekengeld van appellant, die zich ziek had gemeld vanwege psychische klachten. Appellant, die als CNC draaier/frezer werkte, ontving een uitkering op basis van de Ziektewet (ZW) na zijn ziekmelding op 11 september 2013. Na een beoordeling door een verzekeringsarts in 2014 werd vastgesteld dat appellant belastbaar was voor passende werkzaamheden, wat leidde tot de conclusie dat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde daarop zijn ziekengeld per 11 oktober 2014.
Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt na een herbeoordeling. De rechtbank Midden-Nederland verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging. Appellant voerde aan dat het Uwv onvoldoende onderzoek had gedaan en dat er geen rekening was gehouden met zijn specifieke psychische klachten. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat de verzekeringsarts op basis van de beschikbare informatie de juiste beperkingen had vastgesteld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant niet in aanmerking kwam voor een veroordeling in de proceskosten.