ECLI:NL:CRVB:2016:2443
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling geschiktheid appellant voor maatgevende arbeid na ziekmelding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellant, die sinds 5 februari 2008 een uitkering ontving op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), meldde zich op 7 mei 2012 ziek met psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft appellant op 23 augustus 2012 medegedeeld dat hij geen recht meer had op een Ziektewet (ZW) uitkering. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door het Uwv. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat hij per 23 augustus 2012 niet geschikt was om zijn arbeid te verrichten, en heeft hij twijfels geuit over de diagnose van de psychiater die door het Uwv was ingeschakeld. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hebben gehandeld. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om te twijfelen aan de belastbaarheid van appellant op de datum in geding, en dat de diagnose van de psychiater Hondema, die sprak van een aanpassingsstoornis, correct was. De Raad heeft ook het verzoek van appellant om een onafhankelijke deskundige te benoemen afgewezen, omdat er geen twijfel bestond over de medische beoordeling.
De uitspraak bevestigt dat appellant geschikt werd geacht voor zijn arbeid en dat de eerdere beslissingen van de rechtbank en het Uwv juist waren. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een kostenveroordeling.