Uitspraak
OVERWEGINGEN
,ov. 52). Appellante is in hoger beroep alsnog ampel in de gelegenheid gesteld de door haar relevant geachte gronden tegen het bestreden besluit naar voren te brengen en deze te onderbouwen, zodat appellante in de rechterlijke procedure als geheel beschouwd en een fair hearing als bedoeld in artikel 6 van het EVRM heeft gehad.
52 weken, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b.
11 augustus 2014 waarin geen beperkingen zijn opgenomen. Daartoe wordt gewezen op het deskundigenoordeel van 17 januari 2011 waarin verzekeringsarts C.L.H. Oudshoorn appellante ongeschikt heeft geacht voor haar eigen werkzaamheden en beperkingen op mentaal, emotioneel en energetisch vlak heeft vastgesteld. Bovendien heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eveneens vastgesteld dat appellante beperkingen heeft. De verzekeringsarts had bij het opstellen van de FML niet mogen volstaan met de verwijzing naar het arbeidskundig onderzoek dat ziet op de datum van de Wajong-aanvraag. Gezien de niet eenduidige beoordelingen van de verzekeringsartsen en omdat voldoende gebleken is dat in 2009 de situatie van appellante is gewijzigd, wordt het niet onaannemelijk geacht dat na 2009 sprake was van toegenomen beperkingen. Dat betekent dat er een gebrek kleeft aan de medische grondslag van het bestreden besluit. Voor de definitieve beoordeling van appellantes aanspraken is van belang dat onderzocht wordt of er per einde wachttijd als bedoeld in artikel 2:3, eerste lid, aanhef en onder b (1 januari 2005) van de Wajong 2010 sprake was van beperkingen voor het verrichten van arbeid uitgaande van de bij appellante gediagnosticeerde autistische stoornis, of er in de daarop volgende jaren sprake was van een toename van die beperkingen en of er voldoende arbeidsmogelijkheden voor appellante waren en functies geselecteerd kunnen worden die voor haar passend waren te achten.