ECLI:NL:CRVB:2017:2589
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering van bijstand wegens gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante werd behandeld. Appellante ontving sinds 18 maart 2009 bijstand op basis van de Participatiewet (PW) als alleenstaande ouder. Naar aanleiding van een anonieme melding over een mogelijke gezamenlijke huishouding, heeft de Sociale Recherche een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante meer tijd doorbracht op het adres van appellant dan op haar eigen adres, wat aanleiding gaf voor het college om de bijstand van appellante in te trekken en terug te vorderen. De rechtbank heeft de beroepen van appellanten gegrond verklaard en de bestreden besluiten van het college vernietigd voor een deel van de intrekking en terugvordering. Het college heeft vervolgens nieuwe besluiten genomen, maar appellanten hebben zich hiertegen in hoger beroep gekeerd. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellanten in de relevante perioden een gezamenlijke huishouding voerden, en dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart de beroepen tegen de nadere besluiten ongegrond.