Uitspraak
12 maart 2015, 13/5018 (aangevallen uitspraak)
mr. Oberman en D.C. Heijstek verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door L. den Hartog. Werknemer is, met bericht, niet verschenen.
OVERWEGINGEN
re-integratie-acties zijn ingezet en dat hij graag van het Uwv verneemt welke mogelijke acties van appellante in het tweede ziektejaar worden verwacht. In haar rapport van
10 augustus 2012 heeft de arbeidsdeskundige M. Koele geoordeeld dat zij de
re-integratie-inspanningen van appellante tot op dat moment voldoende acht. Dit deskundigenoordeel is op 14 augustus 2012 aan appellante gezonden.
25 maart 2013 de verplichting van appellante om het loon van werknemer door te betalen met 52 weken verlengd tot 26 mei 2014. Tegen dit besluit heeft appellante geen bezwaar gemaakt.
re-integratieverplichtingen heeft voldaan. Bij besluit van 10 oktober 2013 (bestreden besluit) heeft het Uwv de bezwaren van appellante tegen het besluit van 23 mei 2013 ongegrond verklaard, onder verwijzing naar de rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
re-integratie-inspanningen heeft verricht, zonder dat zij daarvoor een deugdelijke grond had. De beroepsgrond van appellante, dat zij aan het voor haar positieve deskundigenoordeel de verwachting heeft ontleend dat zij gelet op de medische situatie van werknemer geen
re-integratie-inspanningen hoefde te verrichten, is door de rechtbank niet bij de beoordeling betrokken, omdat die grond volgens de rechtbank te laat naar voren was gebracht.
re-integratie-inspanningen die zijn verricht. Van een bevredigend resultaat is sprake als gekomen is tot een (gedeeltelijke) werkhervatting, die aansluit bij de resterende functionele mogelijkheden van de werknemer. Indien het Uwv het resultaat niet bevredigend acht, zal volgens de Beleidsregels bij de beoordeling worden ingezoomd op wat door werkgever en werknemer daadwerkelijk ondernomen is. In de Beleidsregels is onder meer voor de situatie, dat een werkgever of een werknemer zich afvraagt of de re-integratie-activiteiten adequaat zijn, de mogelijkheid tot het vragen van een deskundigenoordeel vermeld. Doel daarvan is te voorkomen dat het re-integratieproces vertraagt of zelfs stokt. Van de werkgever en de werknemer wordt in feite verwacht dat zij in geval van vragen de re-integratie niet laten stagneren, maar dat ze door middel van een deskundigenoordeel de vicieuze cirkel doorbreken.
re-integratie-inspanningen niet in arbeid had hervat. Het Uwv heeft dan ook terecht aangenomen dat in dit geval geen sprake is van een bevredigend resultaat als bedoeld in de Beleidsregels. Dit brengt mee dat het Uwv kon toekomen aan een beoordeling van de re-integratie-inspanningen.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 10 oktober 2013;
- herroept het besluit van 23 mei 2013, bepaalt dat het besluit van 25 maart 2013 wordt ingetrokken en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.970,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 815,- vergoedt.
A.T. de Kwaasteniet als leden, in tegenwoordigheid van I.G.A.H. Toma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2017.