ECLI:NL:CRVB:2017:2433

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 juli 2017
Publicatiedatum
17 juli 2017
Zaaknummer
17/1765 AWBZ-W
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om wraking van behandelend rechters in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft verzoekster, die betrokken was bij een procedure tegen het Centrum indicatiestelling zorg, op 14 juni 2017 verzocht om wraking van de behandelend rechters M.F. Wagner, L.M. Tobé en J.P.A. Boersma. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de Raad van 15 februari 2017, waar verzoekster teleurgesteld over was. Tijdens de zitting op 11 juli 2017 was verzoekster niet aanwezig, terwijl twee van de behandelend rechters wel verschenen. De Centrale Raad van Beroep heeft het wrakingsverzoek afgewezen, omdat verzoekster geen specifieke argumenten had aangedragen die de vrees voor vooringenomenheid van de rechters konden onderbouwen. De Raad benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De argumenten van verzoekster, waaronder haar gezondheidsklachten en de indruk dat haar situatie niet serieus werd genomen, werden niet als voldoende gegrond beschouwd om het wrakingsverzoek toe te wijzen. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat het verzoek om wraking werd afgewezen.

Uitspraak

17/1765 AWBZ-W
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Beslissing op het verzoek om wraking gedaan door
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
Datum uitspraak: 13 juli 2017
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 februari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:622, in een geding tussen verzoekster en het Centrum indicatiestelling zorg.
Het verzoek is behandeld ter zitting van de Raad van 14 juni 2017. De behandelend rechters waren M.F. Wagner, L.M. Tobé en J.P.A. Boersma (de behandelend rechters).
Tijdens de behandeling ter zitting heeft verzoekster verzocht om wraking van de behandelend rechters.
De behandelend rechters hebben schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek en medegedeeld niet te berusten in de wraking; verzoekster heeft daar weer schriftelijk op gereageerd.
Verzoekster en de behandelend rechters zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van 11 juli 2017. Verzoekster is, zoals aangekondigd, niet verschenen. Van de behandelend rechters zijn M.F. Wagner en L.M. Tobé in persoon verschenen.

OVERWEGINGEN

1. Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Blijkens de memorie van toelichting bij artikel 8:15 van de Awb is de ratio van het instituut van wraking gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid.
2. Verzoekster heeft aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat zij erg ziek is en dat niemand zich verantwoordelijk voelt voor de zorg die zij nodig heeft. De rechtspraak moet zorgen dat dit stopt, maar doet dat niet en faalt om die reden in alle opzichten.
3. Een wrakingsgrond moet zijn gelegen in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op (de persoon van) de rechter die de zaak behandelt. Bij een beoordeling van een beroep op het ontbreken van de onpartijdigheid van de rechter dient voorts het uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing vormt voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (zie onder meer het arrest van de Hoge Raad van 21 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM9141).
4. In wat verzoekster heeft aangevoerd is geen grond gelegen om het wrakingsverzoek toe te wijzen. Dat verzoekster teleurgesteld is in de uitspraak van 15 februari 2017 en dat verzoekster de indruk heeft dat haar gezondheidsklachten niet worden gerespecteerd door de behandelend rechters, betekent niet dat de behandelend rechters bij de behandeling van het herzieningsverzoek vooringenomen zijn of dat de angst daarvoor bij verzoekster objectief gerechtvaardigd zou zijn. Nu verzoekster verder geen op de persoon van de behandelend rechters toegesneden argumenten heeft aangevoerd waaruit de gegronde vrees voor vooringenomenheid kan worden afgeleid, moet het wrakingsverzoek worden afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om wraking af.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs als voorzitter en W.H. Bel en E.W. Akkerman als leden, in tegenwoordigheid van J. Smolders als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2017.
(getekend) E.J.M. Heijs
(getekend) J. Smolders

HD