ECLI:NL:CRVB:2017:2233
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toekenning van een WAO-uitkering na herhaalde aanvraag zonder nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft appellant, die in een steenfabriek heeft gewerkt, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om toekenning van een WAO-uitkering. Appellant ontving eerder een WAO-uitkering van 80 tot 100% van 1982 tot 1983, maar zijn aanvraag voor een uitkering vanaf november 1983 werd door het Uwv afgewezen op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 15%. Appellant heeft meerdere keren verzocht om herziening van dit besluit, maar het Uwv heeft deze verzoeken afgewezen, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, omdat appellant geen nieuwe gegevens had ingediend die zijn verzoek konden onderbouwen. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn gezondheid verslechterd is, maar het Uwv heeft verzocht om bevestiging van de eerdere uitspraak. De Raad heeft geoordeeld dat de aanvraag van appellant moet worden gezien als een herhaalde aanvraag zonder nieuwe feiten, en dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen aanleiding was om het bestreden besluit te herzien.
De Raad heeft bevestigd dat de herhaalde aanvraag niet kan worden opgevat als een verzoek om terug te komen van het eerdere besluit, omdat de medische informatie die appellant heeft ingediend niet relevant was voor de beoordeling van zijn situatie in 1983. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en dat de eerdere uitspraak moet worden bevestigd. Er zijn geen proceskosten toegewezen.