3.2.Het Uwv heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit. Het Uwv heeft desgevraagd nog naar voren gebracht dat van toestemming voor de zzp-werkzaamheden bij [naam B.V. 1] geen sprake is geweest en ook niet kon zijn, omdat een dergelijke, eenmalige, toestemming voor een startperiode als zelfstandige in 2011 al aan appellant was gegeven.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.1.Artikel 3 van de IOW luidde ten tijde in geding voor zover van belang als volgt:
1. Recht op uitkering op grond van deze wet heeft de persoon:
a. wiens eerste dag van werkloosheid tussen 30 september 2006 en 1 januari 2020 ligt;
b. die op die dag 60 jaar of ouder is;
c. die op die dag voldeed aan de voorwaarden voor duurverlenging, bedoeld in artikel 42, tweede lid, van de WW, en
d. op wie geen uitsluitingsgrond van toepassing is als bedoeld in artikel 6.
2. Tevens heeft recht op uitkering op grond van deze wet de persoon:
a. die terzake van een eerder recht op uitkering op grond van de WW aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c, voldoet;
b. voor wie nadien een nieuw recht op uitkering op grond van de WW is ontstaan terzake waarvan artikel 42b van de WW toepassing heeft gevonden of terzake waarvan voldaan is aan de voorwaarden voor duurverlenging, bedoeld in artikel 42, tweede lid, van de WW, en
c. op wie geen uitsluitingsgrond van toepassing is als bedoeld in artikel 6.
4.1.2.In artikel 42, eerste lid, van de WW is bepaald dat de uitkeringsduur drie maanden is, te rekenen vanaf de eerste dag waarop het recht op uitkering is ontstaan. Op grond van het tweede lid, aanhef en onder a, van dit artikel, voor zover van belang, wordt de uitkeringsduur verlengd, indien de werknemer aantoont in de periode van vijf kalenderjaren onmiddellijk voorafgaande aan het kalenderjaar waarin zijn eerste werkloosheidsdag is gelegen, in ten minste vier kalenderjaren over 52 of meer dagen per kalenderjaar loon te hebben ontvangen onderscheidenlijk over 208 of meer uren per kalenderjaar loon heeft ontvangen, waarbij voor 1 januari 2013 52 of meer dagen bepalend is en vanaf 1 januari 2013 208 of meer uren.
4.1.3.Op grond van artikel 77a, eerste lid, van de WW kan het Uwv een werknemer toestemming verlenen om gedurende 26 kalenderweken werkzaamheden in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep te verrichten. Op grond van artikel 77a, derde lid, van de WW wordt de werknemer aan wie toestemming is verleend als bedoeld in het eerste lid, geacht werknemer te zijn en te blijven zolang de toestemming duurt.