ECLI:NL:CRVB:2017:1889
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van zorgactiviteiten in het kader van persoonsgebonden budget en AWBZ-vergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de goedkeuring van zorgkosten door het Zorgkantoor Friesland B.V. werd betwist. Appellant, geboren in 1997 en bekend met het syndroom van Williams, had een persoonsgebonden budget (pgb) ontvangen voor zorg onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het Zorgkantoor had echter een deel van de verantwoorde kosten, specifiek die voor begeleiding door [naam A], niet goedgekeurd, omdat deze activiteiten niet voldeden aan de eisen van zorg zoals omschreven in artikel 6 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ (BzA). De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, omdat hij niet had aangetoond dat de geboden zorg als AWBZ-zorg kon worden aangemerkt.
In hoger beroep voerde appellant aan dat de zorg van [naam A] wel degelijk voldeed aan de eisen van het BzA en dat deze zorg zijn zelfredzaamheid bevorderde. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de activiteiten van [naam A] niet aan de vereisten voor AWBZ-zorg voldeden, omdat ze niet gericht waren op het ondersteunen van de zelfredzaamheid van appellant. De Raad benadrukte dat het Zorgkantoor bij de beoordeling van de zorgactiviteiten niet alleen de geïndiceerde zorgfuncties, maar ook de beperkingen van de appellant in overweging moest nemen. Uiteindelijk bevestigde de Raad de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de verantwoorde kosten door het Zorgkantoor terecht niet waren goedgekeurd.