Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bepaalt dat het Uwv het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht van € 123,-
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die op 4 juni 2015 een eerdere beslissing van het Uwv heeft vernietigd. Appellant, die sinds 1 november 2010 als procesmanager werkte, heeft zich op 1 mei 2012 ziek gemeld na een verkeersongeval. Het Uwv heeft appellant een WIA-uitkering ontzegd, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Na bezwaar en een herbeoordeling door het Uwv, werd de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 33,96%. De rechtbank oordeelde dat het Uwv de hoorplicht had geschonden, maar bevestigde de rechtsgevolgen van het besluit. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij medische en arbeidskundige gronden aanvoerde. Het Uwv heeft in hoger beroep een nieuwe beslissing genomen, waarbij het bezwaar van appellant deels gegrond werd verklaard en hem alsnog een loongerelateerde WGA-uitkering werd toegekend. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat het hoger beroep slaagt, omdat het Uwv het eerdere besluit niet langer handhaaft. De Raad bevestigt dat de verzekeringsgeneeskundige beoordeling van het Uwv correct was en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen van appellant. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze is aangevochten en verklaart het beroep tegen het nieuwe besluit ongegrond. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant.