ECLI:NL:CRVB:2017:169
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van studiefinanciering herziening op basis van onbevoegd onderzoek
Op 18 januari 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/2518 WSF. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam, die op 15 maart 2016 het beroep van appellant ongegrond verklaarde. De zaak draait om de herziening van de studiefinanciering van appellant, die door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap was doorgevoerd op basis van een onderzoek naar zijn woonsituatie. Dit onderzoek was uitgevoerd door controleurs van een privaat bedrijf, waarvan één controleur niet op basis van een arbeidsovereenkomst werkte, maar via een payrollconstructie. De Raad oordeelt dat het toezicht op de naleving van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) een overheidstaak is en dat het verlenen van toezichthoudende bevoegdheden aan personen buiten de overheid met terughoudendheid moet gebeuren. De Raad concludeert dat de bevindingen van het onderzoek, dat is verricht door onbevoegde controleurs, als bewijs ontoelaatbaar zijn. Hierdoor ontbreekt een voldoende feitelijke grondslag voor het standpunt van de minister dat appellant niet woont op het adres waaronder hij staat ingeschreven. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, waardoor het besluit van de minister wordt herroepen. Tevens wordt de minister veroordeeld in de proceskosten van appellant.