ECLI:NL:CRVB:2017:168
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bewijsontvankelijkheid van onderzoeksbevindingen door onbevoegde controleur in studiefinancieringszaak
Op 18 januari 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De zaak betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het beroep van appellante tegen een besluit van de minister ongegrond werd verklaard. De minister had de studiefinanciering van appellante herzien en een bestuurlijke boete opgelegd, gebaseerd op een onderzoek naar haar woonsituatie, uitgevoerd door controleurs van een privaat bedrijf.
De Raad oordeelt dat de bevindingen van het onderzoek, dat mede is verricht door een onbevoegde controleur, als bewijs ontoelaatbaar zijn. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere uitspraken van de Raad, waarin is vastgesteld dat toezicht op de naleving van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) een overheidstaak is en dat het verlenen van toezichthoudende bevoegdheden aan personen buiten de overheid met terughoudendheid moet gebeuren.
Aangezien de bevindingen van het onderzoek onrechtmatig zijn verkregen, kan het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berusten. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond. Tevens worden de besluiten van 21 november 2014 en 23 december 2014 herroepen, omdat deze besluiten hetzelfde gebrek vertonen. De minister wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.475,- bedragen, en moet het griffierecht van € 169,- vergoeden.