ECLI:NL:CRVB:2017:1646
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- E.C.R. Schut
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet wonen op uitkeringsadres en extreem laag waterverbruik
In deze zaak heeft appellant, die van 26 maart 2012 tot 22 april 2014 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), hoger beroep ingesteld tegen de intrekking van zijn bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis. De intrekking was gebaseerd op een anonieme tip over mogelijke samenwoning en een onderzoek dat door de gemeente was ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant niet op het opgegeven uitkeringsadres woonde, wat werd ondersteund door extreem laag waterverbruik en andere bevindingen tijdens een huisbezoek. De rechtbank had het beroep van appellant tegen de intrekking ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het college terecht had geconcludeerd dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat hij niet op het uitkeringsadres verbleef. De Raad benadrukte dat het aan het bijstandverlenend orgaan is om de nodige kennis over relevante feiten te vergaren en dat de betrokkene verplicht is om juiste en volledige informatie over zijn woonadres te verstrekken. De Raad concludeerde dat de intrekking van de bijstand op juiste gronden was gebeurd en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling tot schadevergoeding of proceskosten.