Uitspraak
11 december 2015, 15/5495 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R. Küçükünal, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die haar een bestuurlijke boete had opgelegd. De boete was gebaseerd op bevindingen van een onderzoek naar de woonsituatie van appellante, uitgevoerd door controleurs van een privaat bedrijf. De Raad oordeelde dat de bevindingen van het onderzoek, dat (mede) was verricht door onbevoegde controleurs, als bewijs ontoelaatbaar zijn. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere uitspraken van de Raad waarin werd gesteld dat toezicht op de naleving van de wet door private bedrijven met terughoudendheid moet worden benaderd. De Raad concludeerde dat zonder de onrechtmatig verkregen bevindingen er onvoldoende feitelijke grondslag was voor het standpunt van de minister. De aangevallen uitspraak werd vernietigd en het beroep van appellante werd gegrond verklaard. De Raad herroept het besluit van 28 april 2015 en veroordeelt de minister in de proceskosten van appellante.