Uitspraak
11 september 2015, 15/1463 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
30 juni 2014 niet met 32 uur is gekort, maar slechts met 12,5 uur, en dat als gevolg daarvan aan betrokkene in de periode van 30 juni 2014 tot en met 11 januari 2015 te veel WW‑uitkering is betaald. Bij besluit van 15 januari 2015 heeft appellant de WW-uitkering van betrokkene herzien met ingang van 30 juni 2014 en het over de genoemde periode betaalde bedrag van € 5.082,70 bruto als onverschuldigd betaald van haar teruggevorderd.
11 januari 2015, dat het te veel betaalde over die periode wordt teruggevorderd en dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit, en het beroep voor het overige ongegrond verklaard. Daarnaast heeft de rechtbank beslissingen gegeven over proceskosten en griffierecht. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak overwogen dat het betrokkene, die haar werkhervatting correct had gemeld, niet eerder dan op 29 juli 2014, de datum van de betaalspecificatie en het moment van uitbetaling van het bedrag van € 681,49 over de periode van 30 juni tot en met 27 juli 2014, duidelijk heeft kunnen zijn dat haar melding niet goed was verwerkt en dat haar een te hoog bedrag aan uitkering werd verstrekt. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de tekst van artikel 3, derde lid, van de Beleidsregels schorsing, opschorting, intrekking en herziening uitkeringen 2006 (Beleidsregels), dat de terugwerkende kracht van de herziening beperkt is tot en met de dag waarop het de verzekerde redelijkerwijs duidelijk was of kon zijn dat hem te veel werd betaald en kon de herziening daarom niet verder gaan dan tot 29 juli 2014.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.