ECLI:NL:CRVB:2015:1523
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van WW-uitkering en toeslag na fout van het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant had een WW-uitkering en een toeslag aangevraagd, maar ontving deze uitkeringen tweemaal door een fout van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv heeft de uitkeringen ingetrokken en de teveel betaalde bedragen teruggevorderd. De rechtbank oordeelde dat de appellant redelijkerwijs had moeten begrijpen dat hij teveel uitkering ontving, en verklaarde het beroep ongegrond.
De appellant stelde in hoger beroep dat hij erop vertrouwde dat het Uwv correct handelde en dat de gemaakte fout niet voor zijn rekening zou moeten komen. Hij voerde aan dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, omdat hij de ontvangen gelden al had besteed aan levensonderhoud. De Raad overwoog echter dat er geen dringende redenen waren die de terugvordering onaanvaardbaar zouden maken. De Raad bevestigde dat de appellant had moeten begrijpen dat hij teveel ontving, gezien de dubbele toekenning van de uitkeringen.
De Raad concludeerde dat het Uwv terecht de uitkeringen heeft ingetrokken en de terugvordering heeft doorgezet. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de ontvanger van uitkeringen om alert te zijn op mogelijke fouten in de toekenning.