ECLI:NL:CRVB:2017:1174
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- K.J. Kraan
- H. Benek
- Rechtspraak.nl
Eervol ontslag wegens gewichtige redenen en de rechtsgang bij de Kamer van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om hem eervol ontslag te verlenen wegens gewichtige redenen. Appellant was sinds 1 september 2007 werkzaam als leerkracht aan de Europese School in Nederland en later in Italië. Na een conflict met de schoolleiding en langdurig ziekteverzuim, beëindigde de minister de detachering van appellant per 25 oktober 2014. Appellant maakte geen gebruik van de rechtsmiddelen die hem ter beschikking stonden volgens het Statuut en het Verdrag van de Europese Scholen. De minister verleende hem op 1 maart 2015 ontslag op basis van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Primair Onderwijs, omdat er geen passende werkzaamheden beschikbaar waren.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de minister terecht de beëindiging van de detachering als een vaststaand gegeven beschouwde, aangezien appellant geen gebruik had gemaakt van de beschikbare rechtsmiddelen. De Raad benadrukte dat de Kamer van Beroep de exclusieve rechtsgang was voor geschillen betreffende de toepassing van het Statuut en dat de Nederlandse rechter onbevoegd was in deze kwestie. De Raad concludeerde dat de minister voldoende inspanningen had geleverd om passend werk voor appellant te vinden, maar dat herplaatsing niet mogelijk was gezien de omstandigheden.
Het hoger beroep van appellant werd afgewezen, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.