ECLI:NL:CRVB:2016:906
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van functie en ontslag wegens ongeschiktheid van een ambtenaar na meerdere kansen tot verbetering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het beroep van appellante ongegrond werd verklaard. Appellante was sinds 1 januari 2009 werkzaam als afdelingshoofd bij een penitentiaire inrichting en had verschillende functies bekleed. Gedurende haar dienstverband zijn er meerdere functioneringsgesprekken gehouden waarin tekortkomingen in haar functioneren zijn benoemd. Ondanks de geboden kansen om haar functioneren te verbeteren, heeft appellante niet aan de verwachtingen voldaan. De minister heeft uiteindelijk besloten om appellante ongeschiktheidsontslag te verlenen, wat door de rechtbank werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de minister in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn ontslagbevoegdheid, gezien de herhaalde tekortkomingen en het gebrek aan verbetering in appellantes functioneren. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding.