ECLI:NL:CRVB:2016:871
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- R.E. Bakker
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de intrekking van een WAO-uitkering wegens onvoldoende medische onderbouwing
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van een WAO-uitkering aan appellante. De zaak betreft de vraag of appellante met ingang van 6 februari 2002 recht had op een WAO-uitkering, gezien de medische situatie en de informatie die zij aan het Uwv heeft verstrekt. Appellante had zich ziek gemeld met psychische klachten, maar het Uwv concludeerde na herbeoordelingen dat er geen sprake was van psychische beperkingen. De Raad oordeelde dat het standpunt van het Uwv onvoldoende gemotiveerd was en dat er nader medisch onderzoek nodig was om te bepalen of appellante daadwerkelijk in staat was om loonvormende arbeid te verrichten. De Raad droeg het Uwv op om het besluit te herstellen of een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de bevindingen van de psychiater Kondakçi, die twijfels had over de eerdere diagnoses van appellante. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de verplichting van het Uwv om een deugdelijk gemotiveerd besluit te nemen.