ECLI:NL:CRVB:2016:83
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Eigen bijdrage AWBZ en vermogensbijtelling in het kader van zorgfinanciering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Gelderland. De appellante, die verblijft in een instelling onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), was het niet eens met de door het CAK vastgestelde eigen bijdrage voor zorg, die mede afhankelijk was van 8% van haar vermogen. De Raad oordeelde dat het heffen van een eigen bijdrage op basis van de AWBZ een evenwichtige afweging is van gemeenschapsbelangen en het recht op eigendom. De Raad concludeerde dat de vaststelling van de eigen bijdrage proportioneel is en niet leidt tot een 'individual and excessive burden'. De appellante had aangevoerd dat er geen objectieve rechtvaardiging was voor de ongelijke behandeling van haar situatie ten opzichte van andere groepen, maar de Raad oordeelde dat de wetgever een ruime beoordelingsmarge heeft en dat de eigen bijdrage in overeenstemming is met de financiële situatie van de verzekerden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en verwierp de beroepsgronden van de appellante.