ECLI:NL:CRVB:2016:772
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Loonsanctie en verzoek om terugkomen van besluit inzake re-integratieverplichtingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, een B.V., tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel. De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 maart 2016 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/1984 WIA. De zaak betreft een loonsanctie die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) aan appellante is opgelegd wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen. Appellante heeft in 2012 bezwaar gemaakt tegen de loonsanctie, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. In 2013 heeft het Uwv de loonsanctie bekort, maar appellante heeft opnieuw bezwaar gemaakt tegen de toekenning van een IVA-uitkering aan een werknemer, wat zij als nieuw feit aanvoert. Het Uwv heeft echter geweigerd om terug te komen op het eerdere besluit, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante heeft in hoger beroep haar standpunt herhaald. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de toekenning van de IVA-uitkering geen nieuw feit is dat de loonsanctie kan beïnvloeden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af.