In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van een WIA-uitkering van appellante. Appellante had zich in 2001 ziek gemeld en ontving in 2007 een IVA-uitkering. Het Uwv heeft de uitkering met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat zij meende dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door onjuiste informatie te verstrekken over haar gezondheidstoestand. De Raad oordeelde dat het Uwv niet aannemelijk heeft gemaakt dat appellante de verzekeringsarts onjuist heeft geïnformeerd. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en herstelde de besluiten van het Uwv, waardoor de intrekking en terugvordering van de uitkering onterecht waren. De Raad oordeelde dat de medische onderzoeken door het Uwv zorgvuldig waren, maar dat de conclusies over de schending van de inlichtingenverplichting niet konden worden gehandhaafd. De Raad veroordeelde het Uwv tot vergoeding van de kosten van appellante, die in totaal € 3.968,- bedroegen.