ECLI:NL:CRVB:2016:52
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- G.M.G. Hink
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit tot verlaging bijstandsuitkering wegens niet opvolgen oproep verzuimcontroleur
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, waarbij zijn bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) met 30% werd verlaagd. Appellant ontving sinds 16 april 2012 bijstand en had deelgenomen aan een traject om werknemersvaardigheden op te doen. Op 10 maart 2014 meldde hij zich ziek. Een verzuimcontroleur heeft op 11 maart 2014 geprobeerd appellant thuis te bezoeken, maar hij was niet aanwezig. De verzuimcontroleur heeft een brief achtergelaten met het verzoek om op 13 maart 2014 contact op te nemen, maar appellant heeft dit niet gedaan. Het college besloot daarop de bijstand te verlagen.
De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij de oproep niet heeft ontvangen en dat hem daarom geen verwijt kan worden gemaakt. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat de oproep daadwerkelijk in de brievenbus van appellant is gedeponeerd. De rapportage van de verzuimcontroleur was onvoldoende gedetailleerd en niet ondertekend, waardoor de betrouwbaarheid van de deponering in twijfel werd getrokken. De Raad concludeert dat het college niet had mogen overgaan tot het opleggen van een maatregel, omdat appellant niet verweten kan worden dat hij niet heeft gereageerd op de oproep.
De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak, verklaart het beroep gegrond en herroept het besluit van het college. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.976,- bedragen, en moet het college het griffierecht van € 167,- vergoeden.