ECLI:NL:CRVB:2016:5092
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.T. Boerlage
- K.J. Kraan
- H. Lagas
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens ongeschiktheid anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin het beroep tegen het ontslag van appellant wegens ongeschiktheid werd afgewezen. Appellant was sinds 14 november 2011 tijdelijk aangesteld bij de [naam dienst] en had verschillende incidenten gehad die leidden tot zijn ontslag. De minister van Veiligheid en Justitie had appellant op 16 juni 2014 ontslag verleend, omdat hij ongeschikt werd geacht voor zijn functie als complexbeveiliger. De rechtbank oordeelde dat appellant herhaaldelijk geen autoriteit accepteerde en moeite had met hiërarchische verhoudingen, wat zijn inzetbaarheid bij verschillende klanten van de [dienst] in gevaar bracht. De rechtbank vond dat de minister appellant voldoende kansen had geboden om zijn functioneren te verbeteren, onder andere door middel van coaching, maar dat appellant deze kansen niet had benut.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de minister terecht het ontslag had verleend. De Raad bevestigde dat de ongeschiktheid van appellant niet alleen voortkwam uit zijn inhoudelijke functioneren, maar ook uit zijn houding en gedrag. De Raad oordeelde dat de minister appellant voldoende gelegenheid had gegeven om zijn functioneren te verbeteren en dat het ontslag op redelijke gronden was gebaseerd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.