In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant is vastgesteld. Appellant, die als verpleegkundige/sociotherapeut werkte, is sinds 19 oktober 2006 arbeidsongeschikt door psychische klachten. Het Uwv had vastgesteld dat appellant per 15 oktober 2009 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, maar dit besluit werd later door de rechtbank vernietigd en appellant werd alsnog in aanmerking gebracht voor een WIA-uitkering. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de medische grondslag van het Uwv onderschreven, waarbij het deskundigenrapport van psychiater dr. H.N. Sno als zorgvuldig en consistent werd beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid per 15 oktober 2009 op 59,51% moet worden vastgesteld, en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover aangevochten, moet worden vernietigd. Tevens is er een schadevergoeding toegekend aan appellant wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, die met bijna drie jaar is overschreden. De Raad heeft de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van € 3.000,- aan appellant als schadevergoeding.