ECLI:NL:CRVB:2016:4531
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Y.J. Klik
- J.L. Boxum
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering bijstandsuitkering wegens gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellante werd behandeld. Appellante ontving sinds 15 januari 2004 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De gemeente Almelo had na een anonieme melding een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand, waarbij werd vastgesteld dat appellante samenwoonde met appellant, haar partner. De gemeente concludeerde dat appellante niet als zelfstandig subject van bijstand kon worden beschouwd, omdat zij een gezamenlijke huishouding voerde met appellant. De rechtbank verklaarde de beroepen van appellanten tegen de besluiten van de gemeente gegrond, maar het college van burgemeester en wethouders van Almelo heeft nieuwe besluiten genomen die de intrekking van de bijstand over de periode van 30 september 2011 tot en met 6 augustus 2013 handhaafde. In hoger beroep betwistten appellanten dat zij in die periode een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de gezamenlijke huishouding, onder andere door verklaringen van buurtbewoners en bevindingen uit het huisbezoek. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De Raad oordeelde dat appellante geen recht had op bijstand naar de norm voor een alleenstaande, omdat zij samenwoonde met appellant, en dat de terugvordering van de bijstandsuitkeringen terecht was.