ECLI:NL:CRVB:2016:4478
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake nabetaling bijstandsuitkering en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft een geschil over de nabetaling van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en de vraag of appellante recht heeft op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). De rechtbank had eerder de schadevergoeding afgewezen op de grond dat appellante geen spanning en frustratie had ondervonden. De Raad oordeelt echter dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat er geen sprake was van spanning en frustratie. De Raad concludeert dat appellante in beginsel recht heeft op schadevergoeding van € 500,- vanwege de overschrijding van de redelijke termijn, en vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank op dit punt. De Raad bevestigt verder dat het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen de bijstand correct heeft vastgesteld, maar dat de hoogte van de nabetaling niet is betwist door appellante. De Raad veroordeelt het college tot betaling van de schadevergoeding en de kosten van de rechtsbijstand, in totaal € 1.488,-.