ECLI:NL:CRVB:2016:4351
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van persoonsgebonden budget en gebruikelijke zorg binnen de leefeenheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van een persoonsgebonden budget (pgb) voor huishoudelijke hulp. De appellante, die in Eindhoven woont, had een pgb aangevraagd, maar het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven had dit budget ingetrokken. De Raad had eerder op 25 mei 2016 een tussenuitspraak gedaan (ECLI:NL:CRVB:2016:1930) waarin het college was opgedragen om onderzoek te doen naar de vraag of een huisgenoot, [naam], tot de leefeenheid van appellante behoorde en of hij gebruikelijke zorg kon bieden. Het college concludeerde dat er geen sprake was van onderhuur en dat [naam] als huisgenoot moest worden beschouwd. De Raad oordeelde dat het college terecht had vastgesteld dat [naam] de huishoudelijke taken van appellante moest overnemen, omdat hij bij haar inwoonde en zij een familieband hadden. De Raad vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat de intrekking van het pgb en de terugvordering van eerder verstrekte bedragen geldig bleven. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.232,- bedroegen.