ECLI:NL:CRVB:2016:4344
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek inzake militair invaliditeitspensioen en de toepassing van artikel 8:119 Awb
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2016 uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 30 april 2015. De verzoeker, die een militair invaliditeitspensioen aanvroeg, stelde dat hem dit pensioen ten onrechte niet was toegekend. De Raad had eerder geoordeeld dat verzoeker niet in aanmerking kwam voor een bijzondere invaliditeitsverhoging, omdat er geen pensioen was toegekend. Verzoeker heeft in zijn herzieningsverzoek betoogd dat er wel degelijk een pensioen was toegekend en heeft zich beroepen op informatie van de ABP-website.
De Raad heeft overwogen dat op grond van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak slechts kan worden herzien op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden en die niet eerder bekend waren. De Raad heeft vastgesteld dat verzoeker geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid heeft aangedragen die tot een andere uitspraak zou hebben geleid. De stelling van verzoeker dat documenten bij zijn overleden advocaat waren, waardoor hij geen toegang had tot deze documenten, werd niet als nieuw feit erkend, aangezien het om documenten van verzoeker zelf ging.
De Raad heeft het verzoek om herziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 november 2016.