ECLI:NL:CRVB:2016:417
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering wegens laattijdige aanvraag en gebrek aan medische informatie
In deze zaak gaat het om de weigering van een Wajong-uitkering aan appellante, die op 4 februari 2014 een laattijdige aanvraag indiende. Appellante, geboren in 1983, stelt arbeidsongeschikt te zijn door psychische klachten die sinds haar jeugd bestaan. De verzekeringsarts van het Uwv concludeerde dat er geen objectieve informatie beschikbaar was die aantoont dat appellante op zeventien of achttienjarige leeftijd ziek of beperkt was. Het Uwv wees de aanvraag af op 25 maart 2014, omdat niet voldaan werd aan de voorwaarden van de Wet Wajong. Het bezwaar van appellante werd ongegrond verklaard op 15 juli 2014. De rechtbank Overijssel verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond, waarbij zij oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat de rapporten van de verzekeringsartsen onzorgvuldig waren. Appellante ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de bewijslast bij appellante ligt en dat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims over haar psychische toestand in de relevante periode. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde.