ECLI:NL:CRVB:2016:3896
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- M. ter Brugge
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag wegens verzwegen inkomsten en privé-onttrekkingen uit eigen bedrijf
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag aan appellanten, die in de jaren 2006 tot en met 2012 deze bijstand ontvingen. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het beroep van appellanten tegen het besluit van het college ongegrond verklaarde. Het college had vastgesteld dat appellanten hun inlichtingenverplichting hadden geschonden door verzwegen inkomsten uit een eigen bedrijf niet op te geven bij hun aanvragen voor bijstand. De Raad oordeelt dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand, omdat de ontvangen bijstand ten onrechte was verleend. De Raad wijst erop dat appellanten niet hebben voldaan aan hun verplichting om alle relevante inkomsten te vermelden, wat leidde tot een onjuiste beoordeling van hun recht op bijstand. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellanten af. De Raad concludeert dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien, ondanks de door appellanten aangevoerde medische en psychische klachten. De beslissing van het college om de bijstand in te trekken en de kosten terug te vorderen wordt daarmee bevestigd.