Uitspraak
24 maart 2015, 13/1342 en 13/1497 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
22 april 2011 heeft zij zich ziekgemeld met vermoeidheidsklachten, pijnklachten aan het linker onderbeen en wisselende lichaamstemperatuur. Na het overlijden van haar moeder op
8 juli 2012 is aan appellante een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend. Appellante is op 4 december 2012 en 29 januari 2013 gezien op het spreekuur door een verzekeringsarts, die haar per 4 februari 2013 hersteld heeft geacht voor haar laatst verrichte werkzaamheden. Bij besluit van 30 januari 2013 heeft het Uwv de ZW-uitkering van appellante met ingang van 4 februari 2013 beëindigd, omdat appellante in staat wordt geacht de maatgevende arbeid te verrichten. Het door appellante tegen dit besluit gemaakte bezwaar heeft het Uwv bij beslissing op bezwaar van 1 mei 2013 (bestreden besluit 1) ongegrond verklaard. Dit besluit is gebaseerd op een rapport van 23 april 2013 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep.
WIA-uitkering slaagt niet.