ECLI:NL:CRVB:2016:3655
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstandsverlening en terugvordering van bijstandsbedragen met betrekking tot inlichtingenverplichting en boete
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die zich richtte op de herziening van bijstandsverlening en de terugvordering van bijstandsbedragen. Appellant ontving van 1 augustus 2012 tot 1 november 2013 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Tijdens deze periode had hij inkomsten uit arbeid die niet aan het college waren gemeld, wat leidde tot een herziening van de bijstand en een terugvordering van € 232,03. Daarnaast werd appellant een boete van € 150,- opgelegd wegens het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit gedeeltelijk gegrond en verlaagde de boete naar € 116,-. Appellant ging in hoger beroep tegen de herziening, terugvordering en boete. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden, maar dat de boete onterecht was vastgesteld op € 150,-. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak voor zover deze niet was beslist over de handhaving van de uitkeringsspecificatie en herstelde de boete naar € 116,-. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 992,-. De uitspraak werd openbaar gedaan op 6 september 2016.