ECLI:NL:CRVB:2016:3275
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het wrakingsverzoek in een bestuursrechtelijke zaak betreffende sociale zekerheid
Op 5 september 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/3396 WWB-W e.v., waarin een verzoek om wraking is afgewezen. De wraking was ingediend door verzoeker, die in hoger beroep was gegaan tegen verschillende uitspraken van de rechtbank Limburg. De verzoeker had gevraagd om de behandeling van de gedingen niet gezamenlijk, maar gesplitst te laten plaatsvinden, wat was afgewezen. Vervolgens verzocht hij om wraking van de voorzitter en de andere rechters, omdat hij meende dat de voorzitter zich al inhoudelijk had uitgelaten over de lopende gedingen. De voorzitter en de andere rechters hebben echter aangegeven niet te berusten in het wrakingsverzoek.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat de onpartijdigheid van een rechter niet in gevaar is wanneer deze eerder in een andere zaak over een vergelijkbare rechtsvraag heeft geoordeeld. De Raad concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestond, en dat de gronden voor wraking niet slagen. De Raad wees het verzoek om wraking af en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter E.J.M. Heijs en de leden A. Beuker-Tilstra en A.J. Schaap, in aanwezigheid van griffier L.H.J. van Haarlem.