Uitspraak
24 september 2015, 15/769 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
27 januari 2015 gehoord door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Uit het rapport van
28 januari 2015 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt dat deze arts de arbeid, gezondheidsklachten en zwangerschapsaspecten met appellante heeft besproken en deze vervolgens, mede met inachtneming van het rapport van de sociaal medisch verpleegkundige heeft beoordeeld. Deze wijze van beoordeling is niet onzorgvuldig te noemen, mede ook gelet op de aard van het geschilpunt, namelijk of er sprake is van een oorzakelijk verband tussen de ongeschiktheid en de zwangerschap.
Oost-Brabant voor behandeling. Uit het huisartsjournaal blijkt dat er op 19 november 2014 sprake was psychische problemen in verband met de ongeplande zwangerschap, maar niet gebleken is dat de daar vermelde spoedintake bij de GGZ ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. In het rapport Indigo van 8 maart 2016 is verteld dat vooralsnog als diagnose geldt recidief depressie, matig qua ernst luxerend is geweest de zwangerschap en bevalling na niet gewenste zwangerschap. In overeenstemming daarmee heeft het Uwv, onder meer in het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 21 juni 2016 afdoende gemotiveerd dat psychische problemen, verband houdend met de ongeplandheid van de zwangerschap, geen rol kunnen spelen bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van een causaal verband tussen de ongeschiktheid en de zwangerschap. In dit verband wordt ook verwezen naar de Richtlijn Zwangerschap en bevalling als oorzaak van ongeschiktheid voor haar arbeid, zoals ook de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 28 januari 2015 reeds met juistheid had gedaan.
BESLISSING
E.W. Akkerman als leden, in tegenwoordigheid van H.J. Dekker als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 31 augustus 2016.