Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen einduitspraak voor zover daarbij niet is bepaald dat het college aan
- bepaalt dat het college aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, werkzaam als Juridisch Adviseur A bij de gemeente [gemeente 1], tegen de indeling van haar functie in de generieke functiebeschrijving van Adviseur V. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin werd geoordeeld dat de indeling van appellante in de functie van Adviseur V niet onhoudbaar is. De rechtbank had eerder vastgesteld dat het college voldoende gemotiveerd had dat de functie van Juridisch Adviseur A zowel tactische als operationele elementen bevat. Appellante had in hoger beroep geen nieuwe gronden aangevoerd die de conclusie van de rechtbank konden weerleggen. De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geconcludeerd dat de functie van appellante niet in de hogere functie van Adviseur IV kan worden ingedeeld, omdat de functie van Adviseur V een breder vakgebied beslaat. De Raad vernietigt echter de einduitspraak van de rechtbank voor zover deze geen bepaling bevatte over de vergoeding van griffierecht aan appellante, en bepaalt dat het college dit griffierecht van € 413,- aan appellante moet vergoeden. De uitspraak is gedaan op 2 juni 2016.