In deze zaak heeft verzoekster op 26 januari 2016 een verzoek om herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Raad van 16 december 2015, waarin haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond was verklaard. Verzoekster, die voorheen als computertekenaar werkte, had zich op 25 januari 2011 ziek gemeld vanwege diverse gezondheidsklachten. Het Uwv beëindigde haar Ziektewet-uitkering per 7 februari 2011, wat door de rechtbank werd bevestigd. Verzoekster stelde dat er nieuwe feiten waren, waaronder een latere ziekmelding en een progressief ziekteverloop, die niet in de eerdere uitspraak waren meegenomen.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening afgewezen. De Raad oordeelde dat de door verzoekster aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldeden aan de criteria voor herziening zoals vastgelegd in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad benadrukte dat herziening alleen mogelijk is op basis van feiten die vóór de uitspraak plaatsvonden en die niet eerder bekend waren. De stellingen van verzoekster over haar ziekteverloop en de ziekmelding van 4 mei 2011 werden niet als nieuwe feiten erkend, omdat deze betrekking hadden op ontwikkelingen na de eerdere uitspraak.
De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om de eerdere uitspraak te herzien en dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 17 augustus 2016.