ECLI:NL:CRVB:2016:2484
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de indicatie voor Zorgzwaartepakket GGZ-5C in het kader van AWBZ-zorg
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de indicatie van appellante voor Zorgzwaartepakket (ZZP) GGZ-5C. Appellante, die lijdt aan complexe psychiatrische problematiek, had eerder een indicatie voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en verzocht om herindicatie. CIZ had haar geïndiceerd voor ZZP GGZ-5C, maar appellante betwistte dit en stelde dat zij recht had op ZZP GGZ-6C, dat meer zorg zou bieden. De Raad oordeelde dat CIZ afdoende had gemotiveerd waarom ZZP GGZ-5C het meest passend was voor appellante, gezien haar medische beperkingen en de noodzaak voor zorg. De Raad volgde het standpunt van CIZ dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij recht had op ZZP GGZ-6C. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van CIZ ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat er geen procesbelang meer was voor appellante, omdat de aanspraken op zorg inmiddels waren overgeheveld naar de gemeente onder de Wet maatschappelijke ondersteuning. De uitspraak bevestigde dat ZZP GGZ-5C voldoende zorg biedt in combinatie met andere zorg die appellante op grond van de Zorgverzekeringswet en andere wetten ontvangt.