ECLI:NL:CRVB:2016:247
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling functiewaardering Algemeen medewerker facilitair bedrijf in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de functiewaardering van de organieke functie van Algemeen medewerker facilitair bedrijf, waarbij de appellant in hoger beroep is gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag. De korpschef van politie had in een eerder besluit de organieke functie gewaardeerd op schaal 7, waarbij hij aansluiting zocht bij de referentiefunctie Voorman. De appellant was het niet eens met deze waardering en stelde dat de referentiefunctie Chef Facilitaire Zaken meer overeenkomsten vertoonde met zijn functie. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad oordeelt dat de korpschef op goede gronden heeft kunnen concluderen dat de organieke functie Algemeen medewerker FB het meest overeenkomt met de referentiefunctie Voorman. De Raad stelt vast dat de appellant niet kan aantonen dat de referentiefunctie Chef FZ een andere vorm van leidinggeven dan operationeel leidinggeven inhoudt. De Raad bevestigt dat de organieke functie niet voldoet aan het vereiste van operationeel leidinggeven aan een afdeling met diverse specialismen, wat de korpschef in zijn besluit heeft aangevoerd. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van de gronden.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de argumenten van beide partijen hebben gewogen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 januari 2016, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.