ECLI:NL:CRVB:2016:2447
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake eigen bijdrage zorg met verblijf en peiljaarverlegging
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. De appellant, die sinds oktober 2009 in een zorginstelling verblijft, heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de eigen bijdrage die door het CAK is vastgesteld op basis van zijn inkomen. De eigen bijdrage is vastgesteld op basis van geschatte inkomensgegevens van het UWV en later herzien op basis van de werkelijke inkomensgegevens van de Belastingdienst. De Raad oordeelt dat het CAK niet had kunnen weten dat het werkelijke inkomen van de appellant ver boven het geschatte inkomen lag. De regeling voor de heffing van eigen bijdragen is imperatief en biedt geen ruimte voor matiging, behoudens peiljaarverlegging. De Raad bevestigt dat de eerder vastgestelde eigen bijdragen zijn herzien binnen de wettelijke termijn en dat er geen ruimte is voor een evenredige belangenafweging in dit geval. De Raad komt tot de conclusie dat de eigen bijdragen correct zijn vastgesteld en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt.