ECLI:NL:CRVB:2016:2434
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van AIO-aanvulling wegens verzwegen onroerend goed in Suriname
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van de AIO-aanvulling van appellante, die sinds 1 januari 2007 deze uitkering ontving van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb heeft onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de AIO-aanvulling na een melding dat appellante langdurig in Suriname verbleef en daar onroerend goed bezat. Na verschillende onderzoeken en gesprekken met appellante, concludeerde de Svb dat appellante niet had gemeld dat zij rechthebbende was op een nalatenschap in Suriname, wat een schending van de inlichtingenverplichting opleverde. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep tegen een eerder besluit van de Svb gegrond, maar het hoger beroep van appellante tegen deze uitspraak werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat appellante niet had voldaan aan haar verplichtingen om informatie te verstrekken over haar vermogen. De Raad oordeelde dat de Svb terecht de AIO-aanvulling had ingetrokken en de terugvordering van de onterecht ontvangen bedragen had doorgezet. De Raad concludeerde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij recht had op de AIO-aanvulling, en dat de Svb bevoegd was om onderzoek te doen naar de juistheid van de verstrekte gegevens.