ECLI:NL:CRVB:2016:2390
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- M.C.D. Embregts
- H. Lagas
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de aanstelling van een rechterlijk ambtenaar in opleiding na onvoldoende beoordelingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juni 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die als rechterlijk ambtenaar in opleiding (raio) was aangesteld. De minister van Veiligheid en Justitie had de aanstelling van de appellant beëindigd op basis van artikel 27 van het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren (Bora), omdat de appellant onvoldoende had gepresteerd tijdens zijn opleiding. De appellant had eerder een onvoldoende beoordeling ontvangen en kreeg een herkansingsperiode, maar ook deze werd afgesloten met een onvoldoende. De minister hanteerde het beleid dat bij een tweede onvoldoende beoordeling de opleiding beëindigd moest worden, tenzij er bijzondere omstandigheden waren. De Raad oordeelde dat de minister terecht had gehandeld, omdat de appellant geen bijzondere omstandigheden had aangetoond die de beëindiging van zijn opleiding en aanstelling zouden rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat de minister bevoegd was om de aanstelling te beëindigen en dat het beroep van de appellant ongegrond was. De uitspraak benadrukt het belang van de kwaliteitseisen voor rechterlijke ambtenaren in opleiding en de rol van de minister in het handhaven van deze normen.