ECLI:NL:CRVB:2016:2257
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toerekening van WGA-uitkering aan eigenrisicodrager met meerdere werkgevers
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toerekening van een WGA-uitkering aan een eigenrisicodrager, [Appellant B.V.]. De appellant, vertegenwoordigd door M.J. IJzer, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin het beroep van de appellant ongegrond was verklaard. De werknemer, die bij [Appellant B.V.] in dienst was, had zich ziek gemeld en ontving een uitkering op grond van de Ziektewet. Het Uwv had de WGA-uitkering voor een deel aan [Appellant B.V.] toegerekend, omdat de werknemer bij aanvang van de wachttijd meer dan één werkgever had. De rechtbank oordeelde dat de uitzonderingssituatie van artikel 72, derde lid, van de Wet WIA niet van toepassing was, omdat de werknemer bij beide werkgevers was uitgevallen. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het beroep van de appellant op artikel 82, vierde lid, van de Wet WIA niet slaagde, omdat de ZW-uitkering niet voortvloeide uit het dienstverband met [Appellant B.V.]. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.