Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 26 maart 2014 in de zaak tussen
Stichting Zienn, te Leeuwarden, eiseres
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
Procesverloop
Bij een samenloopsituatie binnen de WAO vindt als er sprake is van gelijktijdige uitval (hiermee wordt bedoeld dat iemand twee dienstbetrekkingen heeft en gelijktijdig uit beide dienstbetrekkingen arbeidsongeschikt wordt) een toedeling van de arbeidsongeschiktheidslasten plaats naar rato van de loonsomverhouding. Dat wil zeggen dat de verhouding tussen het loon dat een werkgever in een maand voordat de werknemer arbeidsongeschikt werd betaalde en het totale loon dat de werknemer in die maand ontving bepaalt welk gedeelte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering voor rekening van die werkgever komt. Dit geldt overigens zowel voor de situatie dat er een eigen risicodrager in het spel is als voor het toerekenen van de arbeidsongeschiktheidslasten in het kader van het systeem van premiedifferentiatie. Op deze toerekening wordt één uitzondering gemaakt, namelijk in de situatie dat de werknemer in één van zijn dienstbetrekkingen nog volledig blijft doorwerken. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen indien de werknemer werkzaam was in een combinatie van een zware en een lichte dienstbetrekking. Indien bij de WAO-beoordeling zou worden vastgesteld dat de werknemer nog geschikt is voor lichte werkzaamheden zou dit er toe kunnen leiden dat hij in zijn lichte dienstbetrekking volledig werkzaam blijft. Bij het toerekenen van de WAO-lasten zouden er desalniettemin lasten worden toegerekend aan de werkgever van de lichte dienstbetrekking. Dit zou niet in overeenstemming zijn met het uitgangspunt dat de lasten daar moeten worden neergelegd waar zij ontstaan en beïnvloed kunnen worden. Om deze reden is besloten in dit specifieke geval de arbeidsongeschiktheidslasten alleen toe te rekenen aan de werkgever waarbij de werknemer daadwerkelijk is uitgevallen (naar rato van de loonsomverhouding) en de resterende lasten niet toe te rekenen aan de werkgever waar de werknemer volledig blijft doorwerken maar deze ten laste te brengen van het Aof".
bij die werkgever arbeid is blijven verrichten"in artikel 72, derde lid, van de WIA, geïnterpreteerd dient te worden
.