ECLI:NL:CRVB:2016:224
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van eerder genomen besluit inzake Wajong-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerder besluit van 2 augustus 2011, waarin haar aanvraag voor een Wajong-uitkering was afgewezen. Appellante, geboren in 1993, had op 27 april 2011 een aanvraag ingediend voor arbeids- en inkomensondersteuning op grond van de Wet Werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Het Uwv had de aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat appellante meer dan 75% van het minimumloon kon verdienen. Appellante heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
In 2012 heeft de gemeente Montferland namens appellante het Uwv verzocht om het afwijzingsbesluit opnieuw te beoordelen, omdat er nieuwe informatie was die twijfels opriep over de juistheid van de eerdere afwijzing. Het Uwv heeft echter besloten niet terug te komen op het eerdere besluit, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de beslissing zouden kunnen veranderen. De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het eerdere besluit in rechte onaantastbaar was geworden.
In hoger beroep heeft appellante herhaald dat uit nieuw onderzoek blijkt dat zij intensieve begeleiding nodig heeft, ook in haar privésituatie. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die het Uwv aanleiding hadden moeten geven om terug te komen op het eerdere besluit. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellante niet voldoet aan de voorwaarden voor toekenning van een Wajong-uitkering, ook niet voor de toekomst.