Uitspraak
5 februari 2015, 14/9486 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaard.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die in september 2013 een eigen huishouding heeft gemeld, heeft bezwaar gemaakt tegen de salarisspecificatie van 13 mei 2014, waarin geen emolumenten zijn toegekend voor het voeren van een eigen huishouding. De minister van Defensie heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de salarisspecificatie geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard.
De Raad overweegt dat aan een betaling van salaris of uitkering doorgaans een besluit ten grondslag ligt. In dit geval is de vermelding van de tegemoetkoming in de salarisspecificatie van 13 mei 2014 slechts een herhaling van eerdere vermeldingen in de salarisspecificaties van januari tot en met april 2014. Aangezien deze herhaling niet op rechtsgevolg is gericht, is er geen sprake van een besluit waartegen bezwaar kan worden gemaakt. De Raad concludeert dat het bezwaar van de appellant terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak is openbaar gedaan op 14 juni 2016.