ECLI:NL:CRVB:2016:2151
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens onredelijk late indiening en gebrek aan nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juni 2016 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak. Verzoeker had op 19 juni 2015 verzocht om herziening van de uitspraak van 13 september 2013, waarin zijn verzoek om terug te komen van een eerder besluit werd afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die aanleiding zouden geven tot herziening. Bovendien is het verzoek onredelijk laat ingediend, meer dan een jaar na de bekendmaking van de eerdere uitspraak. De Raad heeft eerder geoordeeld dat een herzieningsverzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard als het te laat is ingediend. In dit geval heeft verzoeker gesteld dat de overgangsbepalingen in de AOW niet goed zijn toegepast, maar deze argumenten zijn niet als nieuwe feiten aangemerkt. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening niet-ontvankelijk moet worden verklaard, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, met J.C. Borman als griffier.