ECLI:NL:CRVB:2013:1761
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van AOW-uitkering en toepassing van korting
In deze zaak heeft verzoeker, die een AOW-uitkering ontvangt, verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 augustus 2012. In die uitspraak werd de beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch bevestigd, waarin werd geoordeeld dat verzoeker geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden had aangedragen die tot een andere uitspraak zouden kunnen leiden. Verzoeker stelde dat de korting van 2% op zijn AOW-uitkering ten onrechte was toegepast, omdat hij gedurende 51 jaar verzekerd was voor de AOW. Hij voerde aan dat hij vanaf zijn 14e verjaardag onderworpen was aan de loonbelasting en dat hij ook verzekerd was tijdens zijn werkzaamheden in België.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening afgewezen. De Raad oordeelde dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldeden aan de criteria van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat herziening alleen mogelijk is op basis van feiten die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien eerder bekend, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad concludeerde dat verzoeker zijn argumenten eerder had kunnen aanvoeren en dat de eerder genomen beslissing al inhoudelijk op zijn situatie was ingegaan.
De uitspraak werd gedaan door E.E.V. Lenos, met E. Heemsbergen als griffier, en vond plaats op 13 september 2013. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en het verzoek om herziening werd definitief afgewezen.